Onderweg van Tielt naar San Nicolo di Rottofreno
Dag 13-20 Skog – Vannas: met hersenspinsels de helft over
Dag 13-20 Skog – Vannas: met hersenspinsels de helft over

Dag 13-20 Skog – Vannas: met hersenspinsels de helft over

Dag 13

Oorwurm: 50 ways to leave your lover – Paul Simon

Geradbraakt. Als ik dacht dat ik gisterenavond een vrije dag nodig had, ben ik zeker dat ik hem deze ochtend moet hebben. Hier blijven is geen optie. ‘K Ben niet volledig op mijn gemak en dan gaat dat ook niet om echt uit te rusten. ‘S Morgens om 9 uur ben ik properkes opgekuist om madam roze crocs niet te enerveren, maar ik neem ruim de tijd om te ontbijten in’t zicht van haar caravan. Ondertussen zie ik twee koppels op leeftijd het meer instappen. Een ochtendroutine of ritueel.. en plezier hebben ze. Ik ga even voelen aan’t water en alleen van de koude van dat water staan ‘mijn kiekens al aan den draad’. Ik heb het gevoel toch dat Zweden veel meer in voeling zijn met hun natuur. Overal loopt er drinkbaar water uit de leidingen, ik voel zelfs aan mijn haar wat dat propere water wel niet doet. Fruit groeit er in ‘t bos. En die houten huizen… alles gaat op als sprookjes van de Gebroeders Grimm (met goeie afloop). Precies alsof ieder gemeenteke hier begint met ‘Er was eens een Zweeds dorpje en daar stond een houten huisje…’ 

Ik spring op mijne vélo en zwaai nog eens naar madam roze crocs die argwanend van onder haar zonnehoedje knikt. ‘K heb er toch een beetje mijn plezier in, maar ik ben flink geweest. Te flink naar mijn goesting. Maar bon: ‘T was het misschien ook niet waard geweest om een slaapplaats met prachtig uitzicht op het spel te zetten.

‘T is een woelige voormiddag. Redelijk wat klimwerk (de komende 5 dagen trouwens) en ik word gestuurd naar van die onverharde paadjes… Da’s net hetzelfde als in Frankrijk of Spanje: dan weet je dat je het zal voelen tot in uwen dikken teen dat het naar boven is. Al eventjes op zo’n baantje aan’t klimmen, slaak ik mijn eerste oerkreet. ‘T was slechts een kwestie van tijd eer die zou komen, maar vandaag is de dag. Om even door een schijnbare limiet te roepen, meestal aangevuld met een luide KOMAAN DESEYN. VERDOMME. 

Interessant pad naar boven. Ik keer na 50 meter wijselijk terug.

Even gemist dat er op een dak een madam in haar strandstoel zit te bakken in de zon. Die verschiet haar een ongeluk: zo ga ik natuurlijk geen vrienden bijmaken. Helemaal boven na wat gebrul, gezweet en gezucht, word ik door de gps recht het bos ingestuurd: zelfs als wandelpad is het al interessant. Laat staan met een zwaar beladen fiets. Ik doe toch een poging en 50 meter het bos in, moet ik de fiets bijna dragen op mijn schouders en ik zou zo nog 1,8 kilometer moeten verdergaan: dat ga niet gaan hé. De andere optie is terugkeren: al dat klimwerk weer naar beneden om dan op een andere manier de heuvel op te klimmen – ik dacht het niet. Dus verder rijden. Het onverhard pad wordt een pad met veel te grote stenen waar mijn wielen doordraaien op de gladheid ervan. Dan naar beneden in modder met stenen, dan alsof ze er een zak kiezelstenen over gegooid hebben. Horten, stoten, stenen, maar vooral ook vrees dat mijn spaken het niet houden en dat de groeven in mijn banden wel eens goed getoucheerd kunnen zijn. En dat allemaal in de blakende zon. Negen kilometer verder geraak ik op een gewoon weggetje en rijd ik de volgende gemeente binnen met een pizzeria/kebab/schnitzelbarak. Ja! Dat wordt het hier. Ik bestel een pizza 4 kazen. ‘Quattro Fromaggi’ – maar dat snappen ze precies niet ‘Quattro?’ – euhm ja Quattro. Nadat ik betaald heb, zie ik dat het iets met ajuin, salami en opgelegde artisjok is. Bon: ‘T is eten. Terwijl ik me neerzet, komt er een andere Travelbiker aangereden. Je ziet die aankomen als de trucks onder de fietsers… dus zo moeilijk zijn ze niet te herkennen. Wat wel speciaal is: de man is volledig bedekt onder de kledij. Het is heel erg warm vandaag: dus ge moet toch wel goesting hebben hé. Terwijl hij aankomt, ziet hij me nog niet zitten, maar dit is wat er gebeurt: curieuzeneuzen aan mijn fiets: wat heeft die? Hoeveel zakken? En uiteraard de tent opgemerkt. En dan gaat zijn blik naar het terras en ziet hij mij zijn check-It-out uitchecken. ‘Oh hi, How are you doing? Where are you biking from?’ 

De dansende Engelsman Andrew: wat een geste, een showbeest gelijk dat ze zeggen, maar wat een opflakkering van mijn plezier hem te ontmoeten.

‘Aren’t you warm?’ is mijn antwoord, maar ook ‘Going to Nordkapp. I just had a ride through a lot of Stones and a big climb. Scared to hurt my bike’ – ‘Oh did you now?’ Zo zijn ze: die vlotte Engelsmannen. ‘Oh Really? Oh did you now? Oh yeah?’ 

Wat volgt is een gepingpong van woorden en vertellingen zo luid omdat hij twee tafels verder gaat zitten. Maar bon ik denk dat er voor beide onze uitbundigheid geen plaats genoeg is aan 1 tafel. Nu en dan komt hij over en weer gelopen om zijn kinderen te tonen op foto, een filmpje van zijn zingende zoon die astronaut wil worden maar veel beter rockster zou zijn… en ik vertel mijn verhaal: heartbreakhotel. En dan gaat het niet alleen over een relatie die ik beëindigde maar ook leren afstand nemen van zaken die niet goed meer voor me zijn: een job, maar ook vrienden, familie, situaties, bepaalde kennissen. Niet dat ze geen plaats meer hebben bij mij en dat mag ook dicht zijn soms. Maar ‘t is al een lang proces geweest van grenzen bewaken de laatste jaren en sommige mensen nodigen je des te harder uit of triggeren je meer dan anderen om over je zo nodige grenzen te gaan. Ik ben niet goed in afstand. Ik ben niet goed in afscheid nemen. ‘K ben een vrouw van ‘t is alles of niets. En eens ik die alles geef, is’t bijna onmogelijk om nog terug te schroeven en wordt het soms een definitief afscheid omdat een nieuwe balans zoeken niet altijd iets is dat toegelaten wordt. Je kan iemand iedere dag missen en toch weten dat het goed is dat je er afstand van nam. Maar dat gemis en het verdriet dat met dat gemis gepaard had en het proces: hartverscheurend. 

Bon Andrew kon er ook wel een potje van meedoen. Hij is brandweerman op pensioen maar ook en vooral alleenstaande vader van 3 kinderen. Ik hoefde niet verder te vragen naar de moeder, dat voelde ik meteen. Toen hij Brandweerman benoemde, haalde ik me direct heroïsche verhalen voor de geest, maar ook pijnlijke aflopen. Maar dan zegt hij: ‘Iedereen praat altijd over dat het brandweerman zijn zo’n uitdaging moest zijn. ‘’T was mijn job en ik deed ‘m graag, maar alleenstaande vader zijn: dat was pas iets.’

Voor hij vertrekt, neem ik nog een foto in vol ornaat met zijn lange kousen over zijn benen, zijn hemd aan.. zijn katoenen harnas om de zon ten strijde te gaan. Ik blijf nog 5 minuten hangen en richt dan mijn stuur op de weg. En die blijkt uitdagender te zijn dan gedacht. 

Ik moet zelfs een stuk over die ze net aan het aanleggen zijn. De asfalt plakt in mijn wielen van de warmte. ‘S avonds zal ik het eruit pulken uit vrees voor mijn banden. Onderweg vind ik nog een camping op 1 kilometer van de weg. Ik rijd ernaartoe en help me aan een ijsje. Ik overweeg even om te blijven, maar geloof: ik heb hier nog wel nog iets meer zitten in die benen van mij. Uiteindelijk beland ik in Iggesund met veeeeeeeeel moeite. De laatste beetje waren er te veel aan (iets met laatste en loodjes). Een auto die dan nog me bijna om ver rijdt op het zebrapad en luid tuutend passeert, maakt het helemaal af. Ik ben er klaar mee. Aangekomen aan de camping betaal ik vooruit voor twee nachten en onmiddellijk valt er een enorm last van me af. Ik mag rusten. Eindelijk. 

Op een bankje in’t zonneke met een ijsje onder de parasol.

Zo lelijk als de rit naar de camping is, zo mooi is de omgeving er aan het meer. Eindeloos water en de weerspiegeling van de bossen rondom. 

Net iets te laat en vermoeid en uitgeput om nog in mijn bikini te hijsen en in het water te springen, kijk ik om mijn wasjes te doen, een douchke te pakken. Nadat ik mijn twee nachten vooruit betaald heb, bestel ik fish and chips en een goed glazeke. Buiten troepen de donkere wolken zich in de lucht boven de camping. Bliksem boven de bomen kondigt een boeiende nacht aan. Lees: die nacht doe ik geen oog dicht. 

‘T Ziet er nog goed uit als ik Iggesund binnenrijd. Even later dondert en bliksemt het erop los.

Dag 14

Oorwurm: Bang Bang, Dizzy Gillespie

‘S morgens heel heel vroeg word ik wakker van een stortbui die losbreekt. Mijn benen huilen van de beloofde rust: ‘T was nodig. Dus ik blijf mooi liggen. Op zo’n moment kus ik mijn pollekes dat ik mijn grote tweepersonentent heb meegesleurd op mijn fiets. Geen druppel die er doorkomt, geen invallend dak van het water. Ademruimte. En het even kunnen volhouden binnen. Rond 10 uur ben ik klaarwakker en heb ik toch wat gehad in mijn tentje. Het is een eindje naar het onthaal en restaurant van de camping en ik neem me voor om het te gaan opzoeken als de regen even mindert. 

Drie uur later ben ik daar nog altijd op aan het wachten. Met de weinig kleren die ik nog heb (het meeste zit in de was gedraaid), loop ik door de regen haastig. ‘Of ik nog iets kan eten?’, vraag ik aan Valentino, een keurige jonge gast van 15 jaar die bijna foutloos Engels praat en heel voornaam is. Steek hem in een maatpak, hij heeft er de manieren voor. Hij bestelt het eten en vertrekt daarna naar huis. Geen weer en geen kat te zien. Zijn vader en nonkel zetten zelfs een projector aan om een film te kijken. En ik schrijf mijn postkaartjes en neem de kans om al mijn apparatuur op te laden. Ik wil nog wat inkopen doen, maar de regen valt nog altijd meer grote snelheid en met dikke druppels uit de hemel: daar ga ik echt niet door met de fiets om dan kletsnat te zitten opdrogen in de koude wind. Ik vraag nog even bij de mannen of de dichtste supermarkt op 1,7 kilometer ligt, in die regen wandelen lijkt me ook geen goed idee. De nonkel en vader kunnen zich met handen en voeten duidelijk maken. Hier en daar een woordje, maar als ik het juist begrijp willen ze me voeren naar de supermarkt. Wat een luxe. ‘Wil je nu?’ Euhm.. ja. Beter nu dan niet. 

Privéchauffeur naar de supermarkt.

Al lachend spring ik mee in de auto met de vader die Homan heet. Het enige waar ik me zorgen over maakte vandaag en die gasten voeren me gewoon naar de supermarkt van als ik ernaar vraag. 

In de auto doet Homan zijn best om conversatie te maken. De weinige woorden die hij kent, worden allemaal gebruikt. ‘You? Go where with cykel?’ ‘Nordkapp??’ 

Aan de supermarkt doet hij teken dat ik moet uitstappen. Ik vraag hem wat hij gaat doen. ‘I wait 10 minutes. Then gone.’ Okeee. Dat wordt hier een snel bezoekje, maar dan begint hij hard te lachen. Dat komt ervan als ge de mensen te serieus neemt hè. Dan rammelen ze met uw voeten.

Ik haast me toch maar snel door de supermarkt en buiten in de auto zit Homan vroom te wachten. Hij moet nog even langs zijn andere restaurant in de stad om daar bevoorrading te halen voor de camping. Ik mag mee naar binnen. ‘And here they play music…’ Hij wil gewoon imponeren geloof ik dus doe ik wat van me verwacht wordt: ‘Oooh wauw. Here? All people?’ Het is geen kleine zaak dus best wel veel om te managen, maar ik voel me toch even onwennig. Later in de auto wil hij me nog duidelijk maken dat ik sterk ben. Maar hij kent het woord ‘strong’ niet dus om te tonen dat ik veel spieren heb, grijpt hij met zijn hand mijn bil vast. Ik verschiet mij een ongeluk en hij ook. Hij had er duidelijk niet bij stilgestaan dat het wel eens anders kon overkomen, maar tot zover het enige verschot die ik ’als meisje’ moest hebben. ’Want een vrouw alleen is toch altijd een risico hé.’

Op de camping terug sluip ik schoon terug naar mijn tentje. De regen is nog altijd niet gestopt. En eigenlijk heb ik meer gestresst dan wat anders op mijn ‘rust’dag. Niet in de buitenlucht, niet in het zonneke… terwijl je dat net op zo’n dag nodig hebt. Van miserie kijk ik zelfs een romantische film op Netflix. Random hearts met Harrison Ford. ‘T is ver gekomen. ‘S nachts is er alleen maar regen en heel veel wind. Takken vallen op mijn tent. Het water hoor ik naar beneden buisen. Soms kan dat rustgevend zijn, maar die nacht maakt het me nerveus. Zo kan ik toch niet vertrekken morgen? 

Dag 15

Oorwurm: Back to Black – Amy Winehouse

Ik heb amper geslapen en kan wel tandenstokertjes tussen mijn ogenleden steken: ze zitten pottetoe. Zo moe ben ik nog en zo hard protesteert mijn lichaam. Ik besluit het rustigaan te doen en toch nog een paar uurtjes te proberen bijslapen. Als ik zo op de fiets kruip, ga het op niet veel trekken hè vandaag. Ik begin te twijfelen of ik wel moet vertrekken. Hoe de laatste dagen waren heb ik eigenlijk echt geen rust en vrede gehad. Mijn batterijen zijn letterlijk dan misschien wel opgeladen, figuurlijk zijn ze praktisch leger dan als ik hier aankwam. Ik blijf tobben en tobben. Om 11 uur beslis ik. Om 12 uur moet ik het nu echt wel beginnen weten. Uiteindelijk blijf ik gewoon liggen en om 14 uur trek ik gefatsoeneerd nog eens naar de cafetaria met mijn kaartjes mee en mijn boekje: gedichten en hersenspinsels en een glas rosé en een warm etensmaal. Homan komt me mijn eten brengen en heeft duidelijk geoefend om mijn naam uit te spreken. ‘Please Annalena’ – ‘Here you go Annalena’ – ‘Everything Okay Annalena?’ – ‘You want coffee, Annalena?’ En iedere keer al springen en lachen, moest ik niet beter weten ik zou zeggen dat hij het vlaggen heeft. Een uurtje later trekt de hemel weer open. Moeder natuur heeft haar toorn uitgewerkt en nu is ze klaar om me morgen te laten vertrekken. Ik eet mijn bakje eten op aan het water waar de zon prachtig zit te schijnen. Vier Zweedse jongens durven zich nog eens te wagen aan het water. ‘T is lachen, gieren, brullen en ze komen dichter en dichter spelen. Ik ga het hier voelen sebiet, denk ik nog. Één van de jongens wil achter de andere aanspringen van het houten staketsel en landt vlak aan de picknickbank waar ik rustig mijn soepje nog zit te slurpen. Het water spat op tot in mijn kommeke. Ik zie de jongens even hun hart vasthouden voor mijn reactie, maar ik begin keihard te lachen. Na drie nachten en Twee dagen spanning weet ik eindelijk dat ik morgen vertrek en met het water die door mijn trui mijn rillingen geeft, ril ik de laatste stress van mijn lijf af. ‘I’m gonna take a shower for real now.’ En zo ga ik mij een warm douchke gaan zoeken. 

Een picknickbank aan het meer… ik heb al lelijker gegeten.

Dag 16

Oorwurm: Bang bang – Dizzy Gillespie (golden oldie for my old soul) 

Ik sta met een heerlijke ochtendglimlach op uit bed. Ready to rock the road. De twee dagen rust en een muziekske in mijn oren maken de winnaar in mij wakker. Diene weg ga niet veranderen. Die blijft even lang en blijft dezelfde route min of meer. ‘T Is mijn attitude en mindset die het zo zwaar en zo licht kan maken. Tot nu toe waren het 16 dagen huilen en 16 dagen lachen op de fiets. Tegenstrijdig soms hoe het grootste geluk kan gevuld zijn met zo veel verdriet en omgekeerd. Om mezelf weer op te bouwen is er eerst den ‘afbraak’ nodig, maar ook daar zit schoonheid in. Meer en meer probeer ik ook gewoon het verdriet in mijn lijf, de kwaadheid in mijn lijf gewoon te laten zijn.  Hoe meer de druk erop zit van dit moet over gaan en ‘laat los’… hoe meer ik eraan vasthou en des te nostalgischer word ik. Dus ik laat het allemaal los: the Good, the bad And the ugly. Hey ‘T is okey om gewoon Allein Annelein te zijn. 

Met een oerkreet de tent uit: waar is die fiets hier?

‘T is een bergachtig tochtje vandaag. Ik wist het. Weet het. Maar bon dat maakt niet dat ge nu en dan eens goed wilt vloeken. Op de koop toe stuurt mijn route mij via de autosnelweg. Ja inderdaad in Zweden is dat dus toegelaten omdat er voor bepaalde trajecten gewoon geen alternatief is. Op een bepaald moment denk ik toch: dat kan toch niet zijn. Een fotootje naar het thuisfront dat ik op den E17 zit van Zweden. Na 30 kilometer vlammende auto’s, vrachtwagens en moto’s heb ik ook wel echt gehad. Fuckers. Gadverdamme. En dan leidt de route mij naar een evenwijdige baan van de autosnelweg. Opgelucht: even rustig rijden. Ik ben nog geen 20 meter ver en daar zit een gigantische groef in de baan. ‘BETONK’ klinkt het en dat boordeke in beton heeft mijn band er helemaal kapot aangeduwd. Platte band en mijn wiel heeft in plaats van een klein bevingske, een goed heen-en-weergeschudde kadans gekregen. Nu is’t aan mij om aan het herstellen te gaan. En wonder boven wonder: doe ik dat goe. Ik ben zelfs trots op mezelf… en dan schiet het toppeke van mijn fietspomp. Ik kan het er nog wat opdraaien maar krijg mijn band eigenlijk niet deftig opgeblazen. Verdoeme toch hé. Dan maar verder rijden en kijken of ik ergens nog iets kan versieren aan een tankstation. Helaas. Het ‘tuutje’ past er niet op. Mijn achterband is maar half opgeblazen en ieder boordeke voel ik de Velg aan mijn poep de grond kussen. ‘T zijn stevige kussen dus ik vrees echt voor de staat van mijn wiel. De volgende camping op mijn traject: nog 38 kilometer. Echt. FUuuuuUUCk. De heuvels trekken nu nog meer tegen dan anders. ‘T is extra opletten.. alles dat maar een beetje stress kan zetten op de band mijden. En niet te hevig.. dus niet te hevig trappen naar boven en niet te hevig naar beneden rollen. Met andere woorden: alle fun ervanaf en met mijn poepe toe rijden in de hoop dat we Sundsvall halen. 

Lap.

Iedere kilometer heb ik gevoeld en afgeteld. En uiteindelijk is er de verlossende aankomst na 3 uur op gecontroleerde snelheid. Wat een gedoe. 

Aan de camping staat er een bordje ‘geen plaats meer – alles volboekt’, maar diene vlieger zal niet opgaan. Geen meter rijd ik nog verder, maar daar denkt de superschattige lieve My hetzelfde over. De laatste shift aan het werken en met haar baas uit de buurt, krijg ik een koffie zonder betalen. Gaat ze uit haar weg om alles te tonen op de kaart en bekijkt ze samen met me waar ik de fiets kan laten checken. Met andere woorden: ‘T is nen bijou. Op het einde van het gesprek zegt ze hoopvol ‘morgen ben ik hier pas om 10 uur, kom nog eens goeiendag zeggen’. Ik vertel haar dat ik hoop dat ik dan al vertrokken ben. De koude nacht breng ik door dicht tegen het tentje van een Noors gezin. ‘K weet niet wie er die nacht last had van flatulentie, maar er had daar toch iemand ne zak ajuin binnen ofzo. In de koude van de nacht kon ik het geluid haarscherp volgen in mijn slapeloosheid. Jezus Christus nog aan toe.

‘T is een dotje, ons My.

Dag 17 

Oorwurm: White Lies – Bigger than us (die videoclip is altijd blijven hangen bij me en het liedje dus ook) 

‘S morgens word ik wakker en doe mijn tentje open en zie de pater familias al aan de picknickbank zitten vlak bij onze tenten – zou hij het scheetkonijn zijn van vannacht? Ik zie het aan zijn ogen. ‘Goodmorning’ en terwijl ik me naar de toiletten begeef, merk ik dat ik mijn toegangskaart vergeten ben voor de sanitaire blok. Waar heb ik dat weer gelaten? Miljaarde. Terug naar de tent. Alles ondersteboven halen en dan merken; mijn toiletzakje ligt hier ook niet. Verdoeme toch met mijn vermoeid en verwaaid hoofd dat dus binnen laten liggen. Dan maar ten rade bij het scheetkonijn of ik zijn kaart eventjes mag gebruiken. ‘T Wordt vechten tegen mezelf die ochtend. En uiteindelijk zie ik dat het 9u50 is tegen dat ik klaar ben. Dan kan ik net zo goed nog eens op ons My wachten. Aan de balie krijg ik nog een koffietje toegeschoven en heeft ze met haar lief nog besproken dat er een betere fietsenreparateur is dan die ze gisteren voorstelde. ‘T is toch écht een pateeke. 

Met verse wind onder mijn vleugels vertrek ik richting centrum: Cykel-Nisse. 8 kilometer omrijden voor de fietsenmaker… ‘T is al eens de moeite. Een jonge gast maakt direct tijd vrij om mijn fiets er tussen te pakken. Veel tattoos, oren waren een paar ‘stretches’ in kunnen maar het coolste: hij rookt een pijp. 

Speciale gast, maar de ruste zelve. Geen stress meer voor mijn fietsje.

Samen met de eigenaar van de fietsshop monteren ze vol vuur en vlam mijn nieuwe fietspomp op mijn kader. Beide stoten ze zich bijna synchroon aan het stuur.. ‘No worries lady, we’re used to It.’ Nadat mijn spaken nog eens goed getrokken zijn, vertrek ik nog naar een supermarktje om wat proviand in te slaan. Ik ben nog niet helemaal buiten of een man spreekt me aan waar ik naartoe ga… en dan hoor ik wat voor man het is: eentje met advies. Waar ik beter naar zou toe rijden. En waar ik zeker een eland zal zien of misschien wel een beer. Helemaal de andere kant op, maar ‘dat is écht een beter idee’ en ook ‘morgen ben ik daar ook dan zien we elkaar en drinken we een pintje samen’. Ik krijg er geen speld tussen dus ik luister gedwee. Laat hem zelfs alles opschrijven, maar druk hem op het hart dat ik toch echt wel mijn eigen baan moet gaan en tenslotte deze dooddoener: ‘ik moet nu echt door of anders blijf ik hier voor de rest van mijn dagen’ tot groot gelach van de heer en zijn maat die er ondertussen is komen bijstaan. En weg ben ik. Pas na de middag maar gemotiveerder dan ooit. 

De Sundsvallbrug: magnifiek.

De Sundsvallbrug fiets ik op als was het de finish van een wielerwedstrijd. Adembenemend vanuit dat zicht de stad te bekijken. Het geeft een soort winnaarsgevoel. Tot hier ben ik al gekomen. De kilometers gaan snel voorbij met die gedachte, maar ik weet ook dat een eerste zware beklimming in aantocht is. Ik probeer mezelf moed in te spreken. Zoals in die boksmatches. Er is geen spiegel, maar luidop op mijn fiets praat ik tegen mezelf. ‘We gaan die fucking fuckberg hier gewoon fucking naar boven.’ Ja die ‘fuck’ moet eraan geloven. Nog 3 kilometer, nog 2, nog 500 meter, nog een kaneelbolletje binnensteken en hup. Naar boven. Mijn eigen peptalk heeft geholpen en al zeg ik het zelf: ‘T ging goe naar boven eigenlijk. Ik moet wel door een stuk middle of nowhere, maar eens de top bereikt is.. een machtige afdaling. 

En eens de afdaling uitdeint… nog meer beklimmingen die ik niet had ingecalculeerd en de donkere wolken troepen zich samen boven mijn weg. Zo gemakkelijk als die ene grote klim ging, zo traag gaan al die kleintjes. In de verste verte geen bewoning, noch schuilplaats, noch supermarkt, noch camping te zien. Mijn smartphone zegt me dat er een camping is op 25 kilometer. 10 kilometer uit mijn weg. Maar met die wolken wil ik veilig zijn vanavond. 

De laatste kilometers is het op zuchten en zagen rijden en dan plots… komt een prachtig beestje voor me uitlopen: een das. Helemaal niks speciaals. Die zitten in België bij ons ook, maar het is de eerste keer dat ik zo’n dier zie. Het schemert van de gruwel van het onweer die nadert, maar zijn wiebelende poep loopt mij naar boven en laat me luidop lachen: meter per meter, kilometer per kilometer. 

Mijn lodhe helemaal ingenomen. Het lijkt wel bunkbeds op bosklas in het zesde leerjaar.

Geen bordjes naar de camping. Dus even vrees ik of er wel een is, maar dat is niet nodig. Ik kom aan in een onweer dat begint uit te barsten. Ik zet mijn fiets tegen de gevel en een of andere oude rocker komt uit de receptie gelopen ‘You wait’ zegt hij kordaat tegen mij met een Duits accent. ‘You Follow’ zegt hij tegen de keurige Nederlander die hij naar buiten loodst. Is het de opluchting van eindelijk gearriveerd te zijn of de stoere en tegelijkertijd grappige verschijning. Ik plof me met een glimlach om mijn smoel in de oude zetel die er staat en doe wat hij me vraagt. Hij lijkt wel op de Duitse Maurice Van Engelen: een lange strook haar langs de ene kant van zijn gezicht, zijn haar achteraan in stekkertjes gezet, twee grote oorbellen in zijn oren gepierced, vinnig en dul. En dan die attitude alsof Mick Jagger vanachter het gordijn verschijnt straks en ‘I can’t get No satisfaction’ zal inzetten. 

Thomas moet er niks van weten: zijn foto op mijn blog. Maurice Van Engelen dan maar om de sfeer te scheppen.

Hij behandelt enkele klanten nog voor me en probeert me dan in -tja- hoe moet ik het definiëren? Kleuterengels al half roepend uit te leggen dat ik een stuga krijg voor de prijs van een tent. Ik met mijn verwaaid hoofd: ‘No No is just tent.’ Hij blijft als een hangende grammofoonplaat het herhalen. En ik snap er niets van waarom heeft die man mij een lodge van 45 euro voor de prijs van een tent? 

Hij neemt me mee en zet me af in de lodge. Twee motorrijders slaan het spektakel gade buiten van op hun terrasje en de Duitser legt met veel verve en veel handbewegingen uit hoe en wat. Ik kan het niet goed geloven en vraag me af waar ik nu weer terecht gekomen ben. De douche doet zo veel deugd. Van het opjagen zitten mijn schouders volledig vast. Een harde warme straal zorgt voor ontlading maar vooral… rust. 

Even later besluit ik toch nog een fanta’tje uit de frigo te gaan halen in de receptie. Dat en ijslolly’s: dat vind je hier overal. Maar wat ik nu echt wil is een goeie pint of koffie. De Duitser staat weer met grote gebaren aan een andere toerist uit te leggen hoe of wat. Ik kom met mijn fanta’tje aan zijn kassa en hij zegt me te gaan zitten aan zijn tafeltje en te wachten – op de manier.. alsof ik een hond ben. Ik snap er helemaal niks van en begin gewoon te lachen – wat gaat er hier nog allemaal van komen.  

En zo komt Thomas na 5 minuutjes bij me zitten. Hij is schrijnwerker en heeft heel zijn leven huizen gebouwd met 20 man onder hem. Voor miljonairs, Zweden, Duitsers, Ijslanders, Fransmannen noem maar op. ‘Ik heb de wereld gezien al werken. Al was het niet altijd werken: ik heb veel gefeest, vrouwen gekend, gedronken. En nu drink ik niets meer en zoek ik de rust op hier. Na een heel zomerseizoen kan ik geen mens meer zien en blijf ik hier in de sneeuw de hele winter door met mijn honden. Mijn vriendin blijft hier niet dan. Alleen de sterkste dieren overleven de winter – ik reken mezelf daarbij’, vertelt hij met een knipoog. Of liever: hoor ik op de Google translate op zijn telefoon. Hier en daar een accentje om alles beter te verstaan. De verhalen en uitspraken vloeien uit zijn mond, hoofd en hart. Hij kocht de camping enkele jaren terug van een Zwitser die met pensioen ging en zo voegt hij eraan toe ‘Die is mooi gaan vliegen met zijn miljoen die hij kreeg’ en dan ook: ‘Ik moet even nog iets gaan doen, keer je over een uurtje terug, dan trakteer ik je nog een biertje.’

En zo beland ik een eindje later met schnaps en bier in mijn lichaam gegoten in mijn beddeke. Of de harde beddebodems mij die nacht gered hebben – ik weet het niet (ik denk dat mijn tentmatraske nog zo slecht niet is), maar die levenswijsheid van Thomas: die nemen ze me nooit meer af. 

Dag 18 

Oorwurm van de dag: Alles van the Rolling Stones. Tja…

Rise and shine in de regen maar de nacht heeft me deugd gedaan. Je zou denken na een nachtje ‘schnapsen’ dat je craqué op je fiets springt, maar niks is minder waar. Dat ik dat toch weer mag beseffen: dat de ontmoetingen op de weg mijn zuurstof zijn om te rijden. En die zuurstof omarm ik… ik wil tjeezen tot aan de Skulleberget. (Maar hem net niet beklimmen) De regen overdrijft niet te veel ‘s morgens, maar na een kilometer of 20, zet ik me toch even te schrijven in een tankstation.. al die sponsors hun kaartje bezorgen. Ik giet de warme chocomelkskes binnen en zie hoe de regen mij volledig zou omgetoverd hebben tot een verzopen waterkieken. Goede beslissing noemen ze dat dan. Na de regen is het al 14 uur dus wordt het toch voortmaken om nog ergens te geraken. Weer zo’n machtige oversteekbrug in Utansjo, korte hevige klimmetjes, Ooringen, Hol, Gene passeren (die namen van die stadjes laten me echt luidop lachen vaak)… een paar fietsers en twee wandelaars met ontblote bast (in die koude – Jezus) tot 14 kilometer voor de Skulleberget toe. 14 kilometer: twee keer niks met alles wat ik verzette. In dezelfde positieve draai geef ik nog eens alles om aan te komen in ‘Berg’. De receptie is er gesloten en het is 10 kronor voor een douche. Een lieve man leent me het als hij mijn wanhopige blik voor een douche ziet of misschien ruikt hij me gewoon? En ik ben zo dankbaar. Ik gooi mijn tentje uit aan het water met zicht op de kerketoren en slaap – alleen maar zoete dromen dacht ik. 

Aan de voet van de Skulleberget.

Dag 19 

Oorwurm: free ride – Nick Drake – weemoed en zielezalf

Zo blij van mijn dag gisteren. Zo triest sta ik op. Ik wil er niet aan toegeven en zet een op tempo nineties nummer op terwijl ik in twee knippen alles klaarmaak voor vertrek. Het water loopt echt uit mijn ogen. Ik steek het op nog niet goed wakker zijn, maar ik weet wel beter. Ik zit aan de helft ongeveer van de tocht en vandaag ga ik de Skulleberget op. De angst slaat mij om het hart. Om de berg? Om aan de helft te zitten? Geen idee. Ik stap nog even de receptie binnen en koop een broodje zodat ik die berg goed overgeraak. Een beker met daarop ‘Let’s find a beautiful place to get lost’ koop ik als souvenir voor mezelf. Het meisje aan de receptie knoopt een gesprek aan en eigenlijk heb ik er geen zin in. Maar dan voel ik direct waarom: daar lopen de tranen over mijn wangen. ‘Sorry I’m a bit emotional today’. Ze troost me met ‘Hey, you’re Okay – you are already here. That alone is like this huge thing.’ 

Ik neem me voor mezelf niet te ferm uit te dagen vandaag en te zien wat de dag brengt. De eerste 15 kilometer ontmoet ik Linda.. een stralende madam op fietsreis voor een weekje – eindelijk nog eens zonder de kinderen. Maar ook blij dat ze ze binnenkort weer terugziet. ‘My partner got his kidsfree week last year. Now It was my turn.’ Dat ze vroeger samen fietsten en vorig jaar deden ze het ook met de kinderen. ‘After this – it’s Okay’, zegt ze me. En ik zucht opgelucht dat er mij geen te gekke fietsdag nog wacht. 

Een stralende Linda.

Een gebarsten scherm van mijn GPS later door mijn lompheid zink ik helemaal de vernieling in mijn hoofd binnen. Waar zijt ge eigenlijk mee bezig. Prutser. De GPS is er eentje van een vriendin. Dus die moet ik eerst op de hoogte stellen. ‘Maar dat is allemaal niet zo erg. Kon met mij ook gebeuren.’ 

Het gaat echter niet omdat gebroken scherm, maar een stem in mijn hoofd. Eentje die ik zelf voed op zware momenten, maar eentje die ik zelf niet ben. ’Wat gaat gij ooit bereiken in uw leven. Ge moet u weer bezig zien. Die GPS laten vallen. Alles achterlaten in België en weer vluchten met een fietsreis. Nu staat ge hier vandaag weer te janken. Waar zijt ge eigenlijk mee bezig?’ 

Dat vraagt om een koffie. En tijd. Tijd op een stoeltje in de zon om even op te laden. Dus zit ik zeker 2 uur in de felle zon met mijn koppeke te bekomen van de voorbije 19 dagen. Adembenemend op zoveel manieren. 19 dagen lachen, 19 dagen huilen, 19 dagen iedere keer weer de uitdaging aangaan. Met de weg, met mezelf, met wat er zich allemaal afspeelt in mijn dagelijks leven thuis. In mijn hoofd. En waar het nu weer naartoe gaat. De rust en vrede zoeken met mijzelf: ik ben niet weggelopen. Ik ben niet gevlucht. Ik ben net de confrontatie aangegaan met mezelf en helemaal alleen op de fiets vertrokken. Om weer in mijn lijf te kruipen om mijzelf weer te kunnen vastpakken. Om weer graag te zien. Omdat ik geloof dat hoe mottig het leven kan zijn, en da’s vaak mottiger dan dat je zelf kan inschatten – Het leven krijgt u op uw knieën- En dan is’t niet simpel om de frustratie en bitterheid u niet te laten compleet verteren. Het kan je jaren achtervolgen, misschien zelfs een leven lang. Maar als ge genoeg hoop vindt en courage om weer door te gaan en uzelf recht in de spiegel te kijken. Dan is er zoveel liefde weer op uw weg. Het enige dat je moet doen: is durven doorgaan. Durven door de pijn te gaan en uzelf omarmen in goede en kwade dagen. 

‘T is niet simpel die weg om hem te gaan, maar ik heb al te veel mensen van dichtbij gezien, die het beste van zichzelf laten afpakken door wat hen overkomt. Door iets gaan en er niet van weglopen, wegvluchten, er geen doekje over leggen: het is de moeite waard. Confronteer uw demonen, ze zijn ook een deel van u dat ge even graag moogt zien.

Nog een beetje verder gereden zet ik me te eten. En probeer ik het eten mijn hartje te laten verwarmen. Tegen 16 uur vertrek ik pas met nog 50 kilometer voor de boeg naar Nordmaling. Iets daarvoor kom ik een camping tegen in Salusand. Aangekomen juich ik voor het venstertje van de heerlijke Caroline en zij beantwoordt mijn enthousiasme met een warme lach. En de toon is gezet. 

De heerlijke Caroline heeft zichzelf heruitgevonden en voelt zich meer dan ’alive’. ’Na mijn kinderen en kleinkinderen is deze camping de liefde van mijn leven.’

De dame heeft net een kleine 3 maanden geleden haar camping opnieuw geopend. Vol levenslust en courage vertelt ze me haar levensverhaal. En ik het mijne. In een halfuurtje (of was het iets langer) in elkaar gebokst vlak aan de receptie. Alsof we op elkaar aan het wachten waren. 

Ik doe mijn was. Geniet van het zonnetje en de koude wind van de zee.. en het gezelschap van Caroline later op de avond. Bij een glas wijn praten we tot mijn ogen toevallen en mijn woorden over elkaar te struikelen. Ik krijg van haar haar trui om geen koud te hebben. De nacht is koud, maar mijn slaapzak houdt me warm. Wind ruist door mijn tent, maar klinkt als muziek in mijn oren. 

Dag 20 

Oorwurm van de dag: Hate to say I told you so – The Hyves

‘S morgens is het mijn ogen opentrekken. De zon schijnt en overtrekt in golven. En ik wil het zeewater in. Caroline zei me gisteren nog dat ze zou meegaan. Dus ik trek naar de receptie al iejt en geriejt in mijn bikini. In de spiegel van het sanitair ziet het er uit als een Lakenfelder (zoek dat maar eens op). Mijn koppeke, schouders, decolleté en halve billen hebben een heerlijk bruin kleurke gekregen. De rest ziet er reflecterend wit uit in het felle licht van het sanitair.

Caroline schenkt me wat koffie in. En pikt me straks op bij mijn tentje om samen het koude water in te gaan. 15 graden. Brrr. Met veel gevoel voor drama durf ik koppeke onder samen met Caroline. En eigenlijk daarna voelt de koude niet meer koud aan maar stroomt een warme gloed door mijn lijf. Met dit lichaam: daar geraak ik tot in Nordkapp denk ik nog bij mezelf. 

15 graden: jihaaaaaa ’t was fris aan de vis.

Nog eens douchen, nog wat praten met Caroline. Ik wil daar gewoon niet meer weg hè. Uiteindelijk vertrek ik met een lang gat in de stralende zon. Om een uurtje later te stranden in de gietende regen in een cafeetje. Dat sluit om 17 uur. Ik word bijna buitengekegeld. Ik rijd nog een beetje verder en parkeer me opnieuw in een pizzeria. 50 kilometer moet ik nog naar de camping die ik wil halen. En dat lijkt… mijlenver. Het zou evengoed een ander land kunnen zijn in mijn hoofd: onbereikbaar. 

Mijn pizza krijg ik niet op. De helft blijft liggen. De eigenaar komt me vertellen hoeveel respect hij heeft voor fietsers, maar vertelt ook dat niemand nog richting Nordkapp trekt nu want het is veel te koud. En dat het laat is nog om te vertrekken. Dus zat mijn moed ergens in mijn schoenen is ze nu volledig verloren. Ergens om 18 uur komt zijn dochter me vragen of ik koffie wil… Die zal mijn blik al eventjes geleden gelezen hebben. Ik neem de koffie en zeg haar ‘I’m Really going to leave’ – ‘It’s Okay – take your time’. Maar ik heb genoeg tijd gepakt. Gadver. Ik vertrek. En wel nu. Koffie binnen. Nog even de wc passeren. En daar ga ik. Het verdriet en gebrek aan moed maakt plaats voor: kwaadheid. Strontevies. Cholère. Om wat ik heb laten gebeuren. Omdat ik mezelf heb laten ondergraven. Omdat ik mezelf losgelaten heb en mijn zelfrespect verloren heb. Omdat ik met de toppen van mijn vingers aan mezelf moest trekken omdat alles waar ik in geloofde als olie uit mijn handen gleed. 

Angry biking. Nog wat meer regen. Mocht ik tegen een camion gereden hebben.. Hij lag om. Zo kwaad. Zo vies. Zo verdomd teleurgesteld in mezelf. En zo leg ik de lat niet alleen op 50 kilometer maar op als ik dit kan, kan ik alles. Als ik dat hier uitrij dan ben ik vrij en kan ik terugkeren naar mezelf. Dan mag ik gewoon weer Anneleen zijn. Hoge verwachtingen van 50 kilometer: but it’s all in the mind, baby.

Ik kan je niet zeggen hoe hoog de bergen waren die ik die 50 kilometer ben opgereden. Er waren enkele grootste van mijn leven bij. De laatste 11 kilometer begin ik mezelf gewoon uit te lachen. Of met mezelf te lachen. ‘T zijn de zwaarste momenten die het mooiste maken. Over 5 jaar denk ik nog aan deze 50 kilometer. ‘T leven is niet de rust en de gecontroleerde kadans. Het is in die momenten dat het extra zwaar is, dat je er toch het beste kan van maken. En kan blijven lachen. In hoogtes en laagtes.

Het laatste stukje begint het weer zachtjes te regenen. De zon is aan’t ondergaan. De laatste kilometers naar boven rij ik dus tussen hoge bomen. En achter de bocht wacht de oranje schijn van de zon die weerkaatst op de regen alsof ik een warme wolk binnenrij. Iedere meter is een hardere knuffel aan mezelf die ik zo nodig heb. Dat het kan. Dat het mag. Dat het zal. De schoonste zon die ik al ooit zag… moeder natuur is weer met me mee.

Bij aankomst in het stadje wacht er een prachtige regenboog aan de brug die ik oversteek. Al zoveel regen en zon gehad – ook samen- en nu rij ik er bijna onderdoor. Mijn frustratie voorbij, de bitterheid kwijt. De hoop in mijn koppeke. 

Lieve Maia.

Om 21u45 kom ik aan op de camping. Het bezorgde meisje Maia van aan de telefoon komt naar buiten… we gingen elkaar bijna missen. Ik zie haar en ik huil de emoties van 50 kilometer in snikken uit. ‘Ik zou het niet gekunnen hebben. Ik voel je.’ En dat voelde ik. Een envelop met daarop Annilin wachtte me met alle info. Ik ben haar dankbaar dat ze wachtte. Als de beloning op mijn tocht die ik aflegde: vertrouwen in de mensen. De laatste regenboog van de dag. 

Geniet je van het lezen en de verhalen? 

Hou je van postkaartjes? 

Sponsor Villa Rozerood en ik stuur je eentje van op de weg naar Nordkapp. 

Je kan me steunen tijdens de fietstocht of beter: Villa Rozerood steunen. Het enige ‘ziekenhuishotel’ in België. Gezinnen met één of meerdere zieke kindjes die grote ondersteuning nodig hebben bij het dagelijkse leven, krijgen daar de mogelijkheid om toch eens eruit te zijn. Omdat de zorg voor hun zorgenkindje er goed wordt opgevolgd. Je kan een kilometer of dag sponsoren. Vanaf 10 euro krijg je een persoonlijk rijmpje toegestuurd van yours truly op weg. Na de donatie met als vermelding ‘de amazone op de fiets’ via https://www.villarozerood.be/steun-ons stuur je me een berichtje via whatsapp +32 485 378 016 met je adres. 

Met dank aan WARANZ BV Christophe Vandererven, Sterhoek en Schoonheidsspecialiste Patricia die al hun duit in het zakje deden en blinken op mijn social media feed of koerstruitje. En ook mijn mémé… die sponsorde al mijn eerste kilometer met 5 euro. Dus die goede start? Die is verzekerd.

3 Reacties

  1. Bea

    “Je kan iemand iedere dag missen en toch weten dat het goed is dat je er afstand van nam. Maar dat gemis en het verdriet dat met dat gemis gepaard had en het proces: hartverscheurend.”
    Je dagboek delen is niet evident. Heel ontroerend en dit fragment heel confronterend

    De intensiteit waarmee je leeft is ‘a blessing and a curse’

    Il lees je graag!❤️

  2. Jet en Eddy

    Hallo Anneleen,

    Fantastisch stoer dat je je doel hebt bereikt: de Noordkaap, fietsend door weer en wind, tegenslagen trotserend.

    Wij hebben vaak aan je gedacht; temeer bij het slechte weer van regen, koude en keiharde wind. Die hebben zéker een kei van jou gemaakt
    en daarbij weet je de reis op zo’n leuke en losse manier te verwoorden.

    Heb een goed leven en blijf jezelf in deze prachtige spontaniteit.

    Veel liefs, Anneleen en bedankt voor je kaartje.

    Eddy en Jet Kole (Scandic Hotel Alta)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *