Onderweg van Tielt naar San Nicolo di Rottofreno
DAG 1-2 Tielt – Walcourt
DAG 1-2 Tielt – Walcourt

DAG 1-2 Tielt – Walcourt

Dag 1: Tielt – Mignault

Gisterenavond lukte het niet meer in dat koppeke: alles nog op een rijtje krijgen. Meer nog gisteren ben ik nog achter een fietsbroek mogen rijden. Gelukkig dat mijn verstand een paar dagen geleden ingedaald was en ik mijn fietsgerief even checkte. Of ik vertrok vandaag gewoon niet. Bibi had op theatrale wijze haar fietsbroek vorig jaar in Nordkapp laten liggen. Toen ik erover begon na te denken herinner ik me zelfs het moment: dramatiek ten top. Ik laat mijn fietsbroek en al dat zuurverdiende poepzweet hier achter in de oneindige heuvels en groene gedrochten van Noorwegen. Oftewel: in de vuilbak van mijn cabaneke waar ik de laatste avond voor mijn vliegreis sliep. Want zo ben ik wel. Zelfs een boterham met choco smeren kan het toneelstuk van de dag worden. Plezier maak je zelf. Bon of dat is toch mijn begrip van plezier. Maar bij zo’n vertrek dan schiet dat koppeke toch alle richtingen uit. Ik kan me inbeelden moest ik een vlieg zijn op mijn eigen muur dat ik me gewoon kapot lach. Op een bepaald moment liep ik hier rond met een halve fietsbroek aan, een truitje waarvan het tiretteke toch wel niet eruit floepte en een truitje waar je gezweet alles in zou gaan zien. Het angstzweet brak me al uit. Dus besloot ik te doen wat ik altijd doe voor ik op reis vertrek: gewoon wachten tot een uur voor ik écht moet vertrekken. Dan gaat dat allemaal een beetje sneller. Die journalist in mij werkt nog altijd tegen deadlines.

En zo stond ik op met mijn armen en hoofd open: YES. LAAT MAAR KOMEN. Ik was er klaar voor. Méér dan klaar voor. Stond ik anders te schreien (nee serieus voor het vertrek was het vroeger altijd echt een potje bleiten – niet gezeverd), stond ik nu bijna te springen om te vertrekken. Ik begon me bijna vragen te stellen bij dit ongebreidelde vertrekenthousiasme: zou mijn heimwee-sinds-tienerjaren eindelijk over zijn? Voor zij die de verhalen niet kennen: ik was nogal een heimweekindje. Ik herinner me nog zeer vers dat ik op CM-kamp in Heer-sur-Meuse iedere avond een gebedje deed of ik eindelijk naar huis zou mogen. Ik was in die tijd ook al misdienaar dus ik was nogal overtuigd van die goddelijke ondersteuning. Na dat kamp bleef ik zelfs proberen en kwamen mijn ouders me tot drie keer toe op een kamp halen. Aan alle scouts- en chiroleiders die dat lezen: ja ik was diene kleinen. Na mijn 14 jaar is het over gegaan na een drie weken lange reis in Spanje bij een vriendin – toen konden ze me niet komen halen en heb ik me gewoon over het hele heimweetrauma moeten zetten. Maar als’t om zo’n heftige fietsreizen ging: dan waren ze daar hoor de dikke krokodillentranen. Bij de aanblik van al die confrontatie met mezelf kwam alles los.

Maar bon: deze keer dus niet. Sneller dan ik dacht, maar later dan goed is voor me klim ik aan mijn nieuwe woonplaats op mijn fiets richting Italië. En weg was ik.

Kijk eens wat een content totje om te vertrekken.

Groeipijn

Die eerste dagen zijn gekenmerkt door twee zaken: veel ‘wen’pijn – we zullen ze groeipijnen noemen, maar ook: alles is leuk, boeiend zelfs. Alsof het voor de eerste keer is dat je de zaken ziet: de ultieme toerist. Wauw: net afgereden graan, machtig een café dat ‘in den tammen duvel’ noemt, een knalgele jeep in een verder kleurloze straat… Op zo’n moment ben je keihard herinnerd aan hoe je eigenlijk voor de reis soms naar de zaken zit te kijken: alsof ze niet echt aan het gebeuren zijn. Al fietsend ben je zo uitdrukkelijk aanwezig op de plaats waar je aan het rijden bent dat je alles opneemt alsof het er allemaal is, speciaal voor jou bedoeld. Dat probeer ik in’t gewone leven meer en meer mee te nemen. Wat als je iedere dag zou beleven alsof die dag speciaal voor jou was, alsof je speciaal die dag gekozen hebt en iedereµ element een stapsteentje is van je levensbaan. Hoe anders zou het leven niet binnenkomen.

Bon, die filosofische kwestie ten ruste gelaten wil het in de praktijk vooral zeggen dat je om de haverklap stopt om een foto te nemen, gecharmeerd bent door ieder detail en dat dat mooi is dat het zo mag zijn. Je verliest alleen veel tijd. Want uiteraard speelt de strever Anneleen mee in dit fietsverhaal. Ik wil de eerste dag 85 kilometer bergen. Zonder training en met de Vlaamse Ardennen in’t verschiet is dat een beetje ambitieus. Zeker als je extra gaat omrijden omdat het je langs daar ‘leuker’ lijkt. Nee dat is het helemaal niet. Focus Anneleen. Focus.

Als ik het me zo zelf zie neerschrijven, zie ik hoe hard ik soms ben voor mezelf. Ik moet en ik zal en ik wil. Ik moet just niks. Ook niet van mezelf. Terwijl ik dat allemaal bedacht heb rij ik de Vlaamse Ardennen binnen in Kruishoutem. Goed dat dat bordje ‘Vlaamse Ardennen’ er staat, ik begon me al af te vragen waarom ik het zo warm kreeg. En het was niet alleen van dat zonnetje die door de wolken heen prikte. Nog iets dat die eerste dagen kenmerkt: iedere kleine stijging van het fietspad, geeft je al het gevoel dat je een berg ten lijve aan het gaan bent. Zelfs een brug geeft je dat gevoel. En dan waren we nog niet in Schorisse of Maarkedal. Heuveltje hier, heuveltje daar. Iedere keer schakelen naar dat kleinste verzet. En proberen niet te denken: die Alpen zijn daar over 10 dagen. Wat wordt dat dan niet.

’t Was een prachtige dag, met lekker veel wielertoeristen. Gespecialiseerde truitjes, klikpedalen, flitsende helmen en geschoren benen. Ik heb mijn beenhaar al twee dagen niet geschoren, mijn truitje stinkt al sinds ik 10 kilometer haalde en ik heb mijn Lacoste sportschoenen aan die vermoedelijk kocht in 2018. U krijgt het plaatje wel binnen – geloof ik.

Foek joe Steenbeekberg

Als ik zwaar beladen verkeerd afsla en daardoor mijn snelheid van de afdaling niet kan gebruiken om de Steenbeekberg om te klimmen, zucht ik dieper dan ik me mogelijk gaf. Op de koop toe staat een koppel in hun moestuin te werken en maakt de man een grijpend gebaar naast zijn hoofd. Ik zucht eruit ZWIJGT. Ik weet het. Op dat moment scheren er drie fietscowboys de berg af. En ik? Ik puf op mijn kleinste verzet naar boven verder. Stop. Puffen. Nog 20 meter. Stoppen. Puffen. What was I thinking. Uiteindelijk krijg ik het voor mekaar en lonk ik naar Vloesberg waar ik een croqueske achterover sla met een tonissteiner. “Zou u dat niet een beetje opfrissen?”, zei de dame achter de bar bij de aanblik van mijn rood hoofd.

Het croqueske geeft me duidelijk de vleugels die ik nodig heb en de weg rijdt vlotter dan tevoren. “Ik ben vertrokken”. De dikke druppels komen uit de hemel gevallen, maar dat deert niet. Alleen België slaagt erin van je op 4 uren tijd te verbranden tot rood toe en je kleren te doorweken tegelijkertijd. In Lessines verbaas ik me over een schattig fotowinkeltje en herinner me dat ik zoveel tijd geleden hier al passeerde. In de etalage hangt nog een communiefoto van 1994 en verjaardagskaartje die tien jaar geleden er nog donkerblauw moeten uitgezien hebben.

En daar wordt het weer trekken en sleuren aan de fiets en mezelf. Aangekomen in Ghislenghien is het 16 kilometer naar Soignies en vandaar nog eens 8 kilometer naar de plaats waar ik mijn tentje opsla vandaag. De pijnscheuten schieten door mijn lijf: die poep, die billekens… Tja. Dat is altijd een beetje inrijden. Wat wel opvalt is dat dat staartbeentje immens pijn doet. Je weet dat die eerste dagen een beproeving zijn, maar je weet pas als je echt weer op weg vertrekt wat het is.

Hoe ik van Ghislenghien naar Soignies gesukkeld ben: Onze Lieven Heer weet het, but it wasn’t pretty. Om de haverklap afstappend, besef ik dat ik weer heb moeten overdrijven voor die eerste dag. Da’s ook niet nodig hé. In Soignies eet ik een Italiaanse burger (kwestie van al in de sfeer te komen), beentjes in de lucht en courage samenrapen stukje per stukje voor die laatste 8 kilometer. Ik stuur al een berichtje naar Marie dat ik bijna onderweg ben. Het is al 19 uur. De burger krijg ik met moeite verorberd eigenlijk. Mijn lichaam is zo moe dat zelfs knabbelen er te veel aan is. Ik kruip op mijn fiets – dat mag je heel letterlijk nemen- en maak die laatste 8 mij meester.

De laatste weg richting Marie en haar ‘Welcome to my Garden’ tuin lijkt toch een beetje klimmen te zijn. De gedachte van dat nieuw dikker matrasje te mogen inwijden, houdt me enthousiast. En zo kom ik in haar pittoreske tuintje terecht.

“Het lijkt misschien alsof ik er niet veel in werk, maar er wordt vééél in gewerkt hoor”, drukt ze op het hart. Zo is het met alle dingen: hoe moeiteloos mooi ze soms lijken, des te gemakkelijk ze lijken bereikt. Ik krijg een rondleiding van mijn territorium: plaatsing van tent met zicht op moestuin, in het tuinhuisje frigo met citroen-, spuit- en gewoon water, een emmertje om water in te gebruiken, een paravent met porta potti… Ik zou durven zeggen: luxueus. Met zicht op de velden en de koeien die er grazen mag ik zelfs in hun zwembad duiken. Het doet dat rood poepke en mijn spieren deugd. De immer goedlachse Marie vertelt in geuren en kleuren hoe ze het huis net voor de pandemie konden kopen en hoe gelukkig zich prijst met haar ‘compagnon’ Yves. Ik duik het zwembad in en daarna mijn matras.

Lieve Marie.

Dag 2: Mignault – Walcourt

De nacht brengt alleen maar vreselijkheid. Ik vind maar geen houding om te slapen en oh lord it shows. ’s Morgens is het mijn lichaam en gemoed opkrikken. Ik ben wel echt goed bediend van spierpijn op plaatsen waar je er liever geen hebt. Yves gaat een baguette halen met zijn fiets en ik ben dankbaar voor de prachtige plaats waar ik mocht verblijven. Vertrekken lukt moeilijk, er was nog zoveel te vertellen tussen Marie en mij. Rond 10u30 geraak ik eindelijk op dreef. Ik rekende op heel wat tegengepruttel van mijn knietjes, maar het is mijn rug en staartbeentje die alarm slaan. Na een kwartiertje rijdt de zon met me mee en laat ik me meevoeren op de zonnevitamientjes.

Terwijl ik aan het rijden ben, hoor ik van aan de andere kant van de straat een paar luide OEEEHS en AAAHS. Ik stop even om te kijken wat er gebeurt. Een parmantig vinnig dametje komt naar me toe gelopen: “Wauw, ik wil ook met je meerijden”. Jacqueline heet ze. 73 jaar. Wat volgt is een levensrelaas in 3 minuten. Het is nog altijd vreemd hoe mensen aan iemand vreemds het diepste van hun zielroerselen kunnen blootleggen. En toch lijkt het de normaalste zaak van de wereld als ik naar Jacqueline aan het luisteren ben. “Al mijn hele leven zou ik zo willen fietsen zoals jij. De wereld rond. Nu ben ik te oud. Ik zou het niet meer kunnen.” De zaken die haar tegengehouden hebben, laat ik liever tussen haar en mij, maar laat het voor u een aanmoediging zijn om zo lang niet te wachten met die dromen en wensen. Zoals ik in de vorige blog schreef naar het citaat: Het is nooit te vroeg of te laat om te zijn wie je wil zijn. Je kan op ieder moment starten. “Jacqueline, zelfs op je 73ste kan je nog rijden met je fiets. Je moet er gewoon op kruipen en vertrekken. Ik ben uw teken dat het moment er is. Ge moet niet wachten tot ge 80 zijt.” Lachen doet ze en ondertussen strooit ze haar zorgen wat rond. Ik beloof haar een kaartje te sturen vanuit Italië als ik aankom. “Je zal straks langs Philippeville moeten rijden. Het gaat daar toch een beetje naar boven. Denk aan mij als je naar boven rijdt. Het zal je wel lukken.”

En zo rijd ik nog geen 5 kilometer geschoven verder richting Binche. Om na een paar minuutjes ingehaald te worden door een andere bikepacker. “Amai gij zijt wel ferm geladen. Naar waar ga je?” Jerome is onderweg naar Bretagne. “Van als ik begin te rijden, laat ik alles los. Het is mijn vrijheid. Ik doe het ook altijd alleen. Ik zou het niet kunnen delen met iemand, dat is te moeilijk vrees ik.” Samen rijden we verder. Jerome vertelt me over zijn job als journalist, over zijn kleine fietstochten die zijn geluk zijn in dit leven en hoe hij liever ‘verstopt’ leeft. Het doet me denken aan ‘Vivons bien, cachons bien’. Eén van die wijsheden die ik ooit opdeed onderweg. Voor me staat een man die zijn vrijheid beleeft op zijn fiets maar als ik beter luister naar zijn verhaal, hoor ik iemand die wat bang geworden is van de wereld. Die de Twitters en Facebooks van deze wereld liever afzweert, maar ook het contact met zijn buurman liever niet heeft. “Je zal dat nog wel leren dat het niet altijd tot goeie dingen leidt en dan ga je je afschermen.”

Ik vind het zo moeilijk dat te horen. Tuurlijk word je van tijd tot tijd beschaamd in je openheid. En is’t soms gewoon eens gemakkelijk om niet altijd eerlijk te antwoorden op de vraag ‘Oe is’t’ als het al een tijdje niet goed gaat. Iedere keer opnieuw is het een uitdaging om oprecht te blijven en te blijven delen met mensen, want hoe kan je verwachten van écht contact te maken met mensen als je ze niet laat zien wie je bent?

We blijven even door discussiëren. Dat gaat van “Als je je openstelt, krijg je veel terug” naar “Als mensen te veel weten dan maken ze er misbruik van”. Uiteindelijk houden we het op ‘we zijn akkoord dat we niet akkoord zijn’.

We mogen het dan misschien niet eens zijn, bij het afscheid kijkt hij me recht in de ogen en vraagt hij me mijn naam. “Anneleen, zo aangenaam om je te ontmoeten. Ik hoop dat je goed mag aankomen in Italië. En dat meen ik echt.” En dat voel ik. Er moet een wederzijds respect zijn om over meningen te kunnen discussiëren. Ik ken onze Jerome van haar noch pluim en toch kon dat. Hoe kan het dan soms zo moeilijk zijn.

Jerome mocht ik (uiteraard) niet op foto vastleggen, al zal hij misschien iemand zijn waar ik over een paar jaren nog aan terugdenk. Sommige korte ontmoetingen draag je een leven lang mee.

De 60+ elektrische fietsenbende

De weg naar Binche wordt sleuren en trekken. Iedere schok geeft weerklank in mijn lijf. En het gaat echt niet vooruit. Ik krijg maar geen tempo in het rijden en voel dat alles precies tegenpruttelt. Van Binche gaat het richting Thuin. Onderweg krijg ik een gigantische vlaag op mijn kop gestort en wordt het even schuilen. Op de Ravel (fietslijn die langs de oude spoorlijnen loopt) rijdt, word ik bijna overhoop gereden door een bende 60plussers met elektrische fietsen. Die dan nog eens met een gemene blik reageren op mijne ‘bonjour’. Ze rijden met het neus omhoog in de wind die gasten. En ik moet ondertussen bijna iedere paar kilometer stoppen om te stretchen en even rust te geven aan mijn lichaam. En iedere keer steken we elkaar over: die elektrische fietsenbende en ik. Zij met hun neuzen nog altijd in de wind en ik al jammerend stretchend. Ik moet eerlijk zeggen ‘de eenzame fietser krom gebogen op zijn fietsje tegen de wind’ gaat me beter af dan al die passage langs de spoorlijn.

Langs het water rijden richting Thuin.

Tegen 15 uur heb ik met moeite 40 kilometer achter de rug en heb ik ook het gevoel dat ik ieder van die kilometers voel in die rug. Deed dit echt zoveel pijn de vorige keren? Of ben ik gewoon aan’t zagen? Ieder steentje, ieder groefje voel ik aankomen. En met nog 45 kilometer voor de boeg weet ik: dit haal ik gewoon niet. Ik begin bij een zoveelste pauze toch te kijken of ik een nieuwe tentplaats kan regelen. Dan is’t maar wat minder vandaag. Da’s ook oké. Uiteindelijk vind ik een tuin in Walcourt waar ik mijn tentje mag zetten. nog 18 kilometer. Hup hup.

Meter per meter, kilometer per kilometer kruip ik vooruit. Een landbouwer passeert me en lacht grijnzend naar me. Ik veronderstel dat diene mens de foltering moet gezien hebben op mijn gezicht. En dat is het ook: een foltering op dit moment.

Als ik even in wanhoop aan een naamplaatsbord sta te leunen, hoor ik vanachter mij een vrouw roepen. Zij en haar man hebben zich langs de kant gezet. “We houden ook van fietsen. Hoe doe jij het toch allemaal, wat zie ik hier allemaal op uw fiets?” Als ik vertel dat ik uit Tielt gereden kom, schakelt ze direct over op Nederlands: “Maar ik heb familie in Tielt.” -“Ik ben net verhuisd. Ik ben oorspronkelijk uit Anzegem.” – “Ah maar daar heb ik nog familie wonen.”

De wereld is toch klein hé. En daar in Fontanel precies toch ook. Bijna iedere auto die passeert zwaait of trekt aan zijn claxon bij het zien van Martine en haar man Paul. “Ge zou beter een café beginnen. Dat zou nogal goed draaien hier.” – “We zijn bezig een gite aan’t bouwen. Voor al de fietsers die hier passeren.” Ik neem me alvast voor terug te keren ooit om hun gite te bezoeken. Martine lacht bij elk woord die eruit haar mond vloeit. Je ziet dat zij en haar man twee gezworene zijn. Beide dragen ze een rode zakdoek met witte bollen: “We hebben ons wat verkleed om te gaan helpen op het bedrijf van onze zoon. Zo maakt ge het leuk he.” Haar enthousiasme is zo aanstekelijk in haar cowboyboots en haar geruit hemdje. En dat enthousiasme werkt aanstekelijk. Martine en Paul geven mij de laatste courage die ik nodig heb om tot in Walcourt te rijden.

Daar kom ik volledig berooid aan. De pijn is op dit moment niet meer te harden. En terwijl ik me al bedenk dat ik morgen een dag zal moeten rusten, maak ik me ook zorgen.

Dit is geen normale doening. Zo geraak ik niet in Italië. De hele dag was één lang gerekte pijniging. En de pijn komt er sowieso bij kijken. Zeker als je ongetraind start aan een fietsverhaal. Maar dit: dit is het niet waard.

Martine: wat een schat van een vrouwmens.

Ik zou kunnen vertellen dat ik rationeel bedacht heb wat ik zou doen. En dat ik in rust en vrede in slaap gevallen ben na een dag als deze, maar het tegendeel is waar. In alle (fiets)reizen die ik al ondernomen heb, is het de eerste keer dat ik echt overwoog om te stoppen. En voor iemand die haar ‘ik heb het gedaan’ medailles zo schoon op haar borst laat spelden, was dat extra hard. Er werd een goed potje gebleit.

Sponsor Baby nest vzw tijdens mijn tocht

Oh! Belangrijk: je kan me steunen tijdens de fietstocht of beter: Baby nest vzw steunen. Ze ondersteunen jonge moeders in kansarmoede met klerenpakketten, psychische ondersteuning, pampers en een babbel. Je mag eigenlijk zeggen dat ik voor pampers ga fietsen. Je kan een kilometer of dag sponsoren. Vanaf 15 euro krijg je een persoonlijk rijmpje toegestuurd van yours truly op weg. Na de donatie met als vermelding ‘de amazone op de fiets’ via BE27 8909 5433 8773, stuur je me een berichtje via whatsapp +32 485 378 016 met je adres. Vanaf 40 euro krijg je een fiscaal attest daarvoor vul je je adresgegevens in hier: https://baby-nest.weebly.com/jouw-gegevens.html.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *