Onderweg van Tielt naar San Nicolo di Rottofreno
Dag 6 – 9 Fiskebacken – Gusselby: En zo zet ik mijn hart weer open
Dag 6 – 9 Fiskebacken – Gusselby: En zo zet ik mijn hart weer open

Dag 6 – 9 Fiskebacken – Gusselby: En zo zet ik mijn hart weer open

Dag 6

Oorwurm van de dag: Rumours van Fleetwood Mac (ja de hele plaat – zo steengoed)

‘En zo heeft iedereen wat hé’, hoor ik haar zeggen. Een oud grijs dametje in rode fleece staat mij lachend toe te kijken na ze iets luid fluisterde aan haar dochter (of ze lijkt toch op familie). ‘Wat zei u daar?’, laat ik me niet kennen. ‘Nou dat je er moe uitziet. En dat zo iedereen wel wat heeft.’

Ik ben nog niet goed wakker onderweg naar het sanitair maar: Heerlijk. Precies alsof er een ‘ik trek het mij niet meer aan’ leeftijd bestaat zo rond de 65 geloof ik en ge dan alles kunt zeggen dat opkomt zonder zorgen. Sommige mensen doen dat heel hun leven – ik reken mezelf tot die mensen (al zijn de zorgen er wel ‘wat heb ik nu weer gezegd?’ – ik probeer er aan te werken hé) Ik lach echt eens goe en ben zo blij met die eerlijkheid in de morgen. Het zijn blijkbaar een Nederlandse dochter, moeder en schoonzoon samen in de mobilhome: ‘t zou niet voor iedereen zijn zo dicht op elkaar. En met die opmerking lacht zij zich bijna een breuk met haar rolkarretje. De toon zit goed om aan de dag te beginnen. Nu nog die wallen hier wat opgekuist krijgen zodat ik mijn stuur en de baan toch zie. 

Een mindere dag van rijden gisteren, zorgt ervoor toch dat ik extra druk leg bij mezelf. Zo van ‘vandaag zal je het allemaal inhalen’. Ubergefocust vul ik nog mijn waterflessen aan het kraantje, zo opgedraaid als een kip op redbull dat ik bijna uit mijn lood geslagen wordt door iemand die me een ‘have a Good trip’ toewenst. Ja.. als ik zo blijf stressen, wordt het geen leuke dag en telt iedere kilometer gewoon dubbel. De grootste berg zit in je hoofd. 

‘T is geen eland, maar ’t komt al in de buurt.

Na 15 kilometer kom ik een bordje met koffie tegen.. Oh ja. Een kopje koffie. Eventjes mijn hart ophalen: doen. Ik pak mijn windvestje mee… geen zon en van als ge van uw fiets springt, is’t kiekenvel na de eerste drie minuten afkoelen. Ik betaal mijn koffie maar mag zelf gaan nemen. Da’s hier overal precies zo. Zelfs tot het benzinestation toe. Beeld je in dat je in de Shell aan de autostrade in België staat en ze zelfs niet in je bekertje kijken en vragen: wat ben je aan het drinken? Puur op vertrouwen. Bevreemdend soms in vergelijking met de afwachtende houding om niet te zeggen argwanende houding die ik soms aanvoel. 

Bijna weggewaaid van het terras schiet ik terug mijn fiets op. ‘T gaat zelfs snel vooruit. Zo snel dat ik me laat verleiden tot een pijl richting een bizon farm. Tja.. dat is voorlopig het dichtste bij een eland dat ik bewust kan opzoeken: ik ga er volledig voor. De zon schijnt me de eerste 3 kilometer de heuveltjes op… maar na 5 kilometer bizonbordjes volgen – heb ik het gevoel dat ze hier (pardon my French) met mijn kloten staan te rammelen. De lucht kleurt ondertussen grijzer en grijzer en als ik weer een scherp klimmend kiezelsteentjesbaantje optsjees, heb ik het gehad. Mijn blaas staat op springen. En ik wil nu een bizon zien. Ik neem mezelf voor dat als het volgende straatje geen soelaas brengt, ik het opgeef. 

Ik krijg: nen draad met een ‘opgepast bizons’bordje erbij. Gadver. Nu kan ik niet opgeven. 600 meter verder zie ik nog altijd geen bizonboerderij, maar wel een 10tal bizons bij elkaar die rustig liggen te liggen, precies alsof ze liggen te wachten op me. En wat een geluk.. een ideaal plasbosje vlakbij. Opgelucht sla ik aan het praten tegen die beesten… praten we over het weer. Of de koffie dan wel goed is op de boerderij. Tevreden met mijn bizonfoto (dichter dan dit bij een eland wordt het voorlopig niet), kruip ik terug op mijn stalen ros richting Nordkapp. De regen valt met dikke druppels uit de hemel. Maar niks kan me deren. Ik ben een bizon vandaag. Laat maar komen die regen en wind: kom me maar halen. 

Ik maak constant deals met mezelf: ’Als ik nu een koffiebordje tegenkom stop ik. Als ik aan de helft zit van 32 eet ik een koekske. Als ik bij de volgende straat geen teken zie van een bizon, keer ik om.’

Met die gedachte en een chille plaat vertrek ik terug richting Hjo. Fijn genoeg vliegen de kilometers verder voorbij en is het adembenemend bootjes aan het water zien met zelfs een klein toeristisch haventje. Ik kan me even placeren aan het marktplein en laat de spuitende fontein als een rustgevend mantra binnenkomen. Niet te lang.. want ik wil natuurlijk die kilometers kunnen tellen vandaag. Ik passeer een fietsshop en koop me een bel (ja ik weet het ik ben zonder bel vertrokken), maar geloof ook.. het moment dat die bel op mijn stuur zit, zal ik ze niet meer nodig hebben. De twee mannen in de fietsshop kijken bijna beledigd dat ik binnen kom vallen terwijl ze naast hun fiets aan het keuvelen zijn. Ik probeer ze te ontwapenen met een brede glimlach. Maar dat maakt me precies nog meer verdacht. Met moeilijk Engels probeer ik de man duidelijk te maken of ik even zijn gereedschap mag gebruiken om de bel te monteren op mijn fiets. Ik zie hem denken ‘wat hebben ze hier binnen gesmeten en krijg ik mijn sleutel terug straks?’ Ik zie de schroevendraaier die hij me toesteekt en denk ‘Hmm, da’s toch diene sleutel niet?’ Maar het laatste dat ik wil doen, is de mannen opnieuw aanspreken voor een andere sleutel. 

Zo een kabbelend fonteintje, daar kunt ge al eens rustig van worden.

Dus sta ik als de clown die ik ben te draaien aan de bel met een werkgereedschap waarvan ik wéét dat het niet werkt. Na 5 minuten ben ik er ook echt van overtuigd dat ze het bij het foute eind hebben. Bij het binnenkomen van de winkel kijken de mannen me opnieuw bevreemdend aan ‘It is not the right key?!’ En ik begin wat te lachen. Eerder met mezelf… gij onnozel vrouwmens hoe ist mogelijk dat blikken van mensen u 5 minuten met ne schroevendraaier doen draaien waarvan ge weet dat niet klopt. Kieken. De mannen geloven dat ik hen sta uit te lachen, maar bon met de juiste sleutel staat de bel erop. Ik lach mezelf nog een paar kilometers uit, maar ben hoopvol: met die bel geraak ik zeker ver vandaag. 

Uiteindelijk rijd ik die dag 96 kilometers. Mijn poep heeft het geweten en de campingvrouw aan de sluis waar ik mag kamperen krijgt het hele verhaal van de dag over zich heen. Ik krijg van haar de lekkerste latte. 

Aan de camping in Forsvik is een sluis gelegen. De bezienswaardigheid blijkbaar, iedere boot die passeert wordt door heel wat mensen aanschouwt als was het een plaatselijk wereldwonder.

Dag 7

Oorworm van de dag: el condor pasa – Simon and Garfunkel – die intro 

I would rather be a hammer than a nail. Yes I would. If I could. 

Is de eindsoundtrack van de film Wild. Een film met in de hoofdrol Reese Whitterspoon. Tip! Laat u inspireren. 

Om 4 uur ‘s nachts lig ik klaarwakker in mijn tent. Té klaar buiten- dacht ik. Het was me de voorbije dagen nog niet echt opgevallen. Maar nu heb ik ook gewoon koud. Bijna te koud om mezelf weer warm te krijgen. Ik besluit even naar het toilet te lopen, daar was zo’n lekker verwarmingstoestel. Ik leg er even mijn handen tegen. En zie hoe gezwollen mijn ogen weer zijn. Mijn lijf houdt precies alle water vast die ik drink – ik heb het al vorige fietsreizen gehad, maar ‘t is precies weer erg van doen: je présente Anneleen Michelin. Niet op je nuchtere maag naar de foto kijken. En is nadat het al twee uur ‘weg’getrokken is. 

Ik doe mijn dikke wollen kousen aan, een extra pulleke onder mijn dikke pull en kruip diep diep weg. Weg van de klaarte, weg van de koude, weg van de kilometers voor straks. Weg van alles waar mijn gedachten mij heen voeren. Want dat doet die te weinig slaap met je. ‘T is goed van nu en dan eens te tobben en alles eventjes toe te laten, maar ik kan nu en dan al eens de neiging hebben om me in die modderpoel te gaan liggen draaien. ‘T leven is als ne rijpe perzik waar ge volop uw tanden in zet… het sap mag druipen van uwe kinnebak. Op ne goeien dag kan diene perzik niet zoet genoeg zijn, maar op ne slechte dag kan ik mij vreselijk verslikken. ‘T leven is zo schoon als het mag binnenkomen, maar ‘t kan even lelijk zijn ook. En alles daartussen. 

Bon. Ik geraak er dus niet uit ‘s morgens. Om 10 uur vertrek ik met een lang gat. Letterlijk en figuurlijk: zag ik daar mijn zadel nog in mijn poep staan in de spiegel deze morgen? 

Veel wind. Maar ik probeer me erdoor te laten meevoeren. ‘T is tegenwind en toch geeft het me vleugels. Water, fluitende bomen, waaiende vogels, ik waan me eventjes sneeuwwitje zonder dwergen op de fiets (zonder zingen). Ik stop voor een blueberry muffin en broodje met pesto, mozzarella en tomaat. En begin te lachen aan de kassa omdat ze ‘Belgian waffles’ maken in de tea-room. Hunkerend naar de ‘goeiendags’ op straat in Anzegem – de knikken met een gesmoorde ‘ndaaaag’, is iedere link of associatie met thuis een insteek om te lachen en te mijmeren over het thuisfront. Gek hoe je op reis toch altijd trekt naar uwe heimat. Op reis gaan naar Praag… om daar te gaan eten in het Belgisch restaurant in’t stad. 

Zoals ze zeggen: zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. 

Maar waar is dat dan: thuis? Hier zit ik dan op mijn fiets in een land die op dit moment ver van thuis voelt. Die op mijn enthousiaste ‘Hejhej’s vreemd kijken of als ik glimlach – kijken van ‘wie is dat?’ Met bijpassende scheve mondtrekken.

Zo vlot als de eerste kilometers leken te gaan, zo traag gaat het vervolg. Zo troost ik me dan met ‘meter per meter, kilometer per kilometer’. Tot ik 7 kilometer verder het gevoel heb ik dat ik ne rotsblok vooruit aan’t slepen ben. MISSCHIEN OMDAT UW BAND AL HEEL DEN TIJD PLATTER AAN’T GAAN IS. Focus Deseyn. Focus. Met al uw gemem, mist ge dat uw band plat is. 

Oké shit. Eerste platte band. Het is gebeurd. ‘T is al eventjes geleden dat ik een band verving en plots weet ge niemer hoe dat ging. ‘Rustig, gewoon bagage afnemen en dan zien we wel.’ 

Mijn bagage eraf en voor ik Pief, poef paf en ‘t is eraf kon zeggen, roepen twee ‘coureurs’ (lees afgetrainde wielermannen die vermoedelijk 4 keer zoveel rijden op een dag als mij) ‘do you need help?’

Dit zijn de mannen die mijn band vervangen, mijn gemoed repareren en de reparateur verderop al ambeteren.

Wow. Die hulpvaardigheid – wow – daarvan alleen al ben ik uit mijn sokken geblazen. En dan… krijg ik voor het eerst de goedlachsheid in levende lijve van de Zweden van dichtbij te zien: Jens en Mikael. De redders van de hopeloze gestrande vrouwe. (Oké niet volledig hopeloos – maar laat ons zeggen dat die rol me even beter stond dan de zelfreddende Amazone). Terwijl Jens honderduit praat over wielrennen, de afkomst van zijn achternaam en mij bevraagt over ‘de Amazone op de fiets’ en wat ik aan’t ‘uitsteken’ ben, vervangt hij in recordtempo mijn band. Ik vertel over in welke omstandigheden ik vertrokken ben in België. Dat ze altijd welkom zijn om de Ronde van Vlaanderen eens mee te vieren en dat de Griekse mythische figuren de Amazones hun borst afbrandden om zo efficiënt hun pijl en boog te kunnen gebruiken. Bon die efficiëntie zit er duidelijk niet in bij mij voor de moment. Maar ik gooi Frank Sinatra’s ‘I did it my way’ in de strijd. De mannen lachen hartelijk en kijken hun ogen uit op welke manier ik naar Nordkapp wil rijden.. ik zag ze gewoon denken ‘die tent’. Mikael belde ondertussen naar Askersund 12 kilometer verderop waar de reparateur in de motoshop wel eens wel kijken naar mijn band. 

Ik kan niet genoeg bedankt zeggen aan de mannen. Al lachend rijden ze weg. Ze hebben weer iets om te vertellen thuis. 

Voor ze vertrekken drukte ik hen op het hart hoe zalig hun glimlach wel niet was. Dat het zo moeilijk is precies om aan de praat te geraken. Jens vertrouwde me toe: ‘Als het 24/25 graden is, geen wind, geen regen en geen wolken. Dan zal iedere Zweed naar je lachen. Da’s zo’n 2 dagen op een jaar.’ En ik bedenk me: ik vind wel een weg naar hun hart. Blijven lachen, blijven zwaaien, blijven zingen. In iedere stad, in iedere straat is er wel iemand die meegaat in diene zwier van’t leven. Ge zwaait, lacht en zingt voor uzelf toch? 

9 kilometer later ben ik weer bijna hopeloos plat en weet ik dat het meer dan alleen de binnenband moet zijn. En heb ik nog 3 kilometer te wandelen. (Jihaa baby) Maar ‘t zonneke is er. Ik probeer vooral ook het zonnetje zelf te blijven.

Aangekomen in de motoshop zeg ik verontschuldigend ‘Someone called about me and my bike?’ 

En daar stond mijn stalen ros dan.

De man kijkt me aan en denkt bij zichzelf ‘waar ben ik nu aan begonnen?’ Hij stuurt me achterom met mijn fiets. En komt me daar tegemoet. Na twee zinnen weet ik al dat het ne zalige mens moet zijn. ‘You’re going to Nordkapp?’ (Zo met de nadruk op Nord om hun verbazing en ongeloof extra bij te zetten – alleen die Zweden kunnen dat zo zeggen) en ‘you’re going to meet some strange people’. 

De reparateur heet Micke. Ik loop zo zijn werkruimte met mijn fiets binnen en haal alles van de fiets. De band gaat eraf en terwijl hij 5 of 6 keer tussendoor naar zijn toonbank loopt voor een klant, blijft hij maar doorpraten en vertellen en vragen over hoe ik erbij kom naar Nordkapp te fietsen. En over hoe hij Joël Smets kent en hij hem ooit vroeg mee te gaan als mechanieker. Er hangt zelfs een truitje van Joël in zijn winkel. ‘Of ik een foto mag nemen?’ – ‘Nee niet van mij. Ik hou niet van foto’s. Misschien 10 jaar later vind ik het dan leuk. Maar op’t moment zelf niet.’ Een foto van het Joëltruitje mag wel. 

Micke vertelt me dat hij gisteren nog had zitten vertellen over de Belgische Smets. En dat vandaag plots een Belgische in zijn shop staat: dat kan geen toeval zijn, zegt hij.

Even later checkt hij mijn buitenband en zit daar een heel scherp kantje langs de binnenkant, maar zo klein dat het onmogelijk eruit gaat met een tang of nagels. Tot Micke uiteindelijk het stukje er per ongeluk dieper in duwt. Dat wordt een nieuwe buitenband, maar we staan hier nog altijd in een motoshop. ‘I hate bicycles.’ En ook ‘I hate lawn mowers’ (zijn winkel staat er vol van – allemaal herstellingen die wachten om gerepareerd of opgehaald te worden). Ik sta maar wat te lachen. Wat is het heerlijk als iemand gewoon is wie hij is. Zonder scrupules. ‘Hate is a strong word’ besluit hij. 

Gelukkig. Hij zegt dat hij morgen een vriend kan sturen achter nieuwe buitenbanden, maar dat ik er beter direct 2 kan nemen. ‘Als je er twee neemt, zal je hem niet nodig hebben die extra. Als je maar één neemt, heb je gegarandeerd die tweede ook nodig.’ Ik twijfel, maar dat zou zo iets kunnen zijn dat mijn grootvader zei. 

Micke zegt dat hij me zal voeren naar de camping. Zijn winkel is bijna dicht. Als ik nog eten wil halen, ga ik er beter nu om. En daar ga ik. Doodcontent. En ik zeg in mezelf ‘Merci voor deze vent’. En dankbaar ben ik voor de ontmoetingen vandaag. Die had ik zo nodig om mezelf weer vast te pakken. En te weten dat ik het gewoon mag op mijn manier doen. Platte band of niet, 24 graden, wind, regen, wolken: Anneleen is in town. 

Dag 8

Oorwurm: tequila – the champs 

16 juli: feestdag der Mathilde Deseyn. Ik trakteer mezelf op een amaretootje met ijs op de verjaardag van mijn teergeliefde gezuster. Liefst van al had ik ze gewoon goed vastgenomen en gezegd hoe schoon ze eruit zag in haar verjaardagstenue. In plaats daarvan eet ik fish and chips met zicht op water. In Askersund is er car- en bikemeeting aan de gang. Ge kunt het zo goed niet plannen van in panne te vallen. Micke zou mijn fiets klaar hebben tegen 13 uur. Na rond te turen op de meeting, te genieten van een frisse Pepsi Max en een man die snoepjes uitdeelt in een emmer aan iedereen – doet me denken aan mezelf met mijn snoepjesmand in Tiegembos. Bedenk ik me: wat een zalige dag. Het enige dat ik mis: is iemand om het mee te delen. Sommige dagen staat mijn hart zo open voor alles dat binnenkomt, soms raakt het mijn koude kleren niet. Alsof ik een onvrijwillige harde filter heb die te pas en te onpas open staat of gesloten blijft. En soms overspoelt het me – dat ik hier niet alleen wilde zijn. Vandaag is zo’n dag. Misschien net door de schrik om niet goe bezig te zijn. 

‘Honk if something falls off: heerlijk.’

De avond voordien trakteerde ik Micke nog op een cola zero na lang zagen – hij wilde het eerst niet aannemen. Daarna ontmoette ik de sympathieke Katrien uit Gent, haar partner en hun kindje aan’t waskot van de camping. Katrien heeft te weinig muntjes voor de wasmachine en ik heb er te veel gevraagd. Dus doen we onze was samen, besluiten we. Uiteindelijk moet Katrien me rond 23 uur snachts komen wakker maken om me te laten weten dat de was niet droog is geraakt. Zowel zij als ik zijn een beetje gejost aan onzen deal. Als ik terugkom van bij de meeting en mijn fiets bij Micke opgepikt heb, ligt mijn was zo schoon opgeplooid in mijn tent. Da’s lang geleden. 

Rockabilly baby.

Het afscheid van Micke doet vreemd de dag nadien. Lang blijven plakken en praten. Hij leent me zelfs zijn slaapzak uit, nadat hij hoorde dat ik koud heb in de mijne. ‘Will you send It up after your trip? I trust you. And I am So Proud of you doing this trip. You don’t even have to finish. You are already Amazing.’ En daarmee geeft hij me het duwtje in de rug voor de volgende morgen. Hij zegt me dat hij nu en dan een berichtje stuurt. Ik weet niet goed wat ik er moet van geloven, maar ben dankbaar voor zijn steun. ‘T is raar hoe iemand met zo’n oprechtheid kan spreken tot je hart. Iemand die je eigenlijk niet kent. En als een pijl komt het aan. Maar dan zonder de dood als gevolg. Minder letterlijk hartverscheurend. Meer… goed voor de hartvaten en slagaders. En de bloedsomloop! 

Dag 9

Oorworm: l’inverno – Vivaldi – heerlijk de dramatiek/ het theatrale (op mijn fiets zit ik als nen dirigent op zo’n moment)

Zondag Fietsdag. Vroeger dan gedacht. Later dan gewild. Maar vooral een oorverdovend bleitconcert om 6 uur ‘s morgens aan mijn tent op de camping: aaaah laaa vieeee C’est fantastique. Na een dag denkwerk had ik echt mijn slaap nodig. Een klein gastje loopt de camping al huilend rond achter zijn moeder die hem afsnauwt. Of zo klinkt het toch. En hij kiest notabene mijn tent om bij te staan huilen. Niet veel later hoor ik een mannenstem ook nog eens roepen. Goh Jezus.. what a way to start the day. 

Gepakt en gezakt met het zonneke op mijn snoet vertrek ik een paar uur later, nog even mijn oude slaapzak achterlaten bij Micke aan de winkel – uiteraard met een brief. Waarin ik hem toewens ‘strange people’ te ontmoeten. Soms heb je iemand nodig die het ‘vuur’ in je dromen wakker maakt. Dus als ik daar de kans toekrijg, doe ik het. 

Geestig kiezelsteenbaantje on the way. Hupla.

En weg zijn we. Klimmetje hier klimmetje daar. ‘T is zondag, dus op’t gemak niewaar. Dus fietsen doe ik. ‘T gaat zelfs zo goed vooruit dat ik op mijn klassieke muzieklijst 115 kilometer fiets. Mission accomplished. En ik geloof weer dat ik het nog kan. Ik arriveer om 18u30 in Lindesberg. De camping is een gemeente verder dus ik doe toch maar beter eerst inkopen. Ik heb honger na zo’n dag fietsen dus vul een goeie zak vol die niet meer in mijn fietszakken geraakt. Tot mijn verbazing is de camping helaas nog 10 kilometer verwijderd en zijn er ook niet zo’n onschuldige heuvels bij betrokken. Nooit gaan shoppen als ge honger hebt, Deseyn. Dus volgeladen met de superettezak aan mijn stuur richting Gusselby. Na 6 kilometer puffen en zweten sis ik tussen mijn tanden door dat die vorte camping hier maar beter de moeite kan zijn. Ik kom aan in Gusselby en zie het bordje van de camping op 3 kilometer staan: dat zijn er dus DRIE TEVEEL naar mijn goesting. Op het punt om die superettezak in cholère tegen de grond te smakken, puf ik centimeter per centimeter langs hobbelige wegen vol met stenen naar de camping. En wat ik daar aantref is… gewoon machtig. Ik zit net niet met mijn voeten in het prachtige meer voor me. Uitgeput plof ik mijn tent met matje en slaapzak neer. Al mijn gerief erin gegooid. Naar de douches… met een sauna erbij. Beter dan dat wordt het niet. Al blijf ik in mijn smakken en poefen mijn handdoek vergeten te hebben. Dat noem ik nu eens: een gierend einde van de dag. Ik krijg van de vermoeidheid inclusief openliggende stampers, het verbrandde hoofd, dat laatste stukje trappelen en dan de vergeten handdoek: volop de slappe lach in mijn douche. Een oudere poedelnaakte Zweedse vrouw komt me prompt in haar blootje uit mijn cabine halen omdat ze haar douche niet in gang krijgt.. en ik sta daar in mijn ontbloot bovenlijf al te lachen en van’t verschot lach ik precies nog luider. De vrouw begrijpt er niks van, maar er moet iets aanstekelijk van zijn. Ik krijg haar douche aan de praat en zij begint samen met me te lachen. Mijn gênegrens overschreden. Maar dat doet er helemaal niks meer toe. Ik val als een blok in slaap. 

Zie de wanhoop op mijn gezicht met mijn superettezakske.

Om middernacht ben ik plots klaarwakker. Onmogelijk om me te draaien en weer slaap te vatten. 

Ik besluit er het beste van te maken – want ik heb net die slaap zo nodig. Maar dan doe ik mijn tent open en weet ik waarom ik wakker moet worden. Het nachtelijke wolkendek heeft zich opengetrokken en alsof er een engel een beetje verder uit de hemel is neergedaald schijnt de nooit ondergaande zon op het meer. Mijn ogen schieten vol, mijn hart wordt overspoeld. De wind rilt over mijn lijf heen: waar ik ook ben: ik neem mijn liefde mee. Verloren liefde. Liefde die ik nooit kan verliezen. Liefde die ik wil delen. Liefde die ik wil koesteren waar ik ook ben. Mijn liefde voor’t leven.

Geniet je van het lezen en de verhalen? 
Hou je van postkaartjes? 

Sponsor Villa Rozerood en ik stuur je eentje van op de weg naar Nordkapp. 


Je kan me steunen tijdens de fietstocht of beter: Villa Rozerood steunen. Het enige ‘ziekenhuishotel’ in België. Gezinnen met één of meerdere zieke kindjes die grote ondersteuning nodig hebben bij het dagelijkse leven, krijgen daar de mogelijkheid om toch eens eruit te zijn. Omdat de zorg voor hun zorgenkindje er goed wordt opgevolgd. Je kan een kilometer of dag sponsoren. Vanaf 10 euro krijg je een persoonlijk rijmpje toegestuurd van yours truly op weg. Na de donatie met als vermelding ‘de amazone op de fiets’ via https://www.villarozerood.be/steun-ons stuur je me een berichtje via whatsapp +32 485 378 016 met je adres. 


Met dank aan WARANZ BV Christophe Vandererven, Sterhoek en Schoonheidsspecialiste Patricia die al hun duit in het zakje deden en blinken op mijn social media feed of koerstruitje. En ook mijn mémé… die sponsorde al mijn eerste kilometer met 5 euro. Dus die goede start? Die is verzekerd.

6 Reacties

  1. Diether Verhaeghe

    Prachtig om je avonturen te lezen Anneleen! Je bent echt, eerlijk echt. De manier hoe je over de rozengeur en maneschijn schrijft maar ook over de regen en de hagel tijdens je tocht maakt je zo een mooi mens! Het symboliseert het echte leven, met al zijn mentale ups en diepe downs. Doe zo verder Anneleen, je bent al waar je moet zijn! Diep in ons hart! Vele groetjes van het thuisfront!

  2. Shauni D'Haene

    Blij om terug één van uw vele avonturen te lezen.
    Ik lees met een lach en een traan.
    Zo heerlijk oprecht.
    Zo zeldzaam tegenwoordig.
    Precies of ik u ken.
    Never change please!
    Vol verwachting op het volgende verhaal.
    Veel courage en geniet vooral!
    Veel liefs

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *